Kun je melkveehouders stimuleren om duurzaam te werken door hun duurzaamheidsprestaties meetbaar te maken en hen vervolgens te belonen voor goede prestaties? In de pilot KPI-K melkveehouderij Beemster experimenteerden Provincie Noord-Holland en CONO Kaasmakers, een coöperatie van melkveehouders in Westbeemster, ermee. Agrarisch adviesbureau Boerenverstand begeleidde de pilot en schreef een uitgebreid onderzoeksrapport waarvan we de hoofdlijnen op een rij zetten.
1: Wat is de aanleiding voor de pilot?
De Nederlandse land- en tuinbouw staan voor grote verduurzamingsopgaven. Ook op provinciaal niveau zijn er beleidsambities, soms met een stip aan de horizon van 2027, 2030 of zelfs 2050. Maar hoe vertaal je die ambities naar de dagelijkse praktijk van de agrariër? Die draagt namelijk in grote mate bij aan de resultaten op die beleidsdoelen via de keuzes in de bedrijfsvoering.
Door versnipperd beleid komt er een wirwar aan regels op het boerenerf terecht. Regels die soms ook tegenstrijdig zijn. Een voorbeeld is dat de overheid voorschrijft wanneer de uiterste datum is om te oogsten. Hierdoor, in combinatie met klimaatverandering, komen de opbrengst en kwaliteit onder druk te staan. Zo zien we in natte voorjaren dat er pas later kan worden geplant en de gewassen ook een langere doorgroeiperiode hebben. Agrarisch ondernemers vinden dat de overheid zich daarom niet met ‘kalenderlandbouw’ moet bemoeien, maar meer moet sturen op doelen. Vandaar het idee om kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) te formuleren vanuit de overheid voor kringlooplandbouwdoelen. In verschillende pilots wordt geëxperimenteerd met niet meer sturen op maatregelen, maar sturen op doelen. De boer aan het roer.
2: Hoe ziet de opbouw van de KPI sturingsmethodiek eruit?
Boeren kunnen bijdragen aan de verduurzamingsopgave vanuit zeven algemene doelen: circulariteit, klimaat, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, biodiversiteit, plant- en diergezondheid en het verbeteren van de sociaaleconomische positie van de boer. Zie ook onderstaand schema.
Ieder duurzaamheidsdoel is opgebouwd uit een aantal waardes: de KPI’s. Zo kun je bijvoorbeeld de score op circulariteit uitdrukken via de KPI’s stikstofbodemoverschot, ammoniakemissie en fosfaatbalans. Door te formuleren in KPI’s kun je sturen op uitkomsten van maatregelen in plaats van op de maatregelen zelf. Daardoor houdt de boer zelf de regie in handen. Deze weet namelijk van zijn of haar eigen bedrijf het beste hoe je tot een bepaalde streefwaarde kunt komen. Voor de KPI ammoniakemissie binnen de melkveehouderij kan dat bijvoorbeeld door meer uren weidegang toe te passen, het ruw eiwitgehalte in het rantsoen te verlagen, door vrijwillig minder mest aan te wenden of een emissiearm stalsysteem toe te passen. Door te sturen op de uitkomsten van maatregelen in plaats van op de maatregelen zelf kan elke agrariër zelf bepalen met welke maatregelen zijn of haar bedrijf tot het gewenste resultaat komt.
3: Wat is de context rond de pilot?
Het gebruik van KPI’s is één van de instrumenten die de provincie Noord-Holland wil toepassen om agrariërs te helpen om bij te dragen aan de duurzaamheidsdoelen. De ambitie is uiteindelijk om een beloningssysteem KPI-doelsturing te realiseren voor alle sectoren in de land- en tuinbouw over de hele provincie heen. De provincie sluit daarvoor ook aan bij de landelijke verkenningen voor doelsturing en werkt samen met andere provincies. De pilots in Noord-Holland dragen eraan bij om uiteindelijk te komen tot een nieuwe landelijke aanpak op doelsturing in de land- en tuinbouw.
In Noord-Holland is er naast deze pilot met melkveebedrijven ook een pilot met akkerbouwbedrijven en de Beemster. Bij beide pilots draait het erom te ervaren met welke KPI’s en bijbehorende drempel- en streefwaardes (DSW) agrarische bedrijven kunnen bijdragen aan de duurzaamheidsdoelen en welke praktisch werkbaar zijn voor de boer.
De melkveehouderij in Nederland heeft al veel ervaring met het werken met KPI’s. Zo werkt CONO Kaasmakers al vele jaren met KPI’s binnen hun eigen duurzaamheidsprogramma Caring Dairy. De ontwikkeling van KPI’s voor de akkerbouw vraagt om meer aandacht, vanuit de sector en kennisinstellingen. Hetzelfde geldt voor andere sectoren zoals de vleesveehouderij en fruittelers.
4: Hoe ziet de opbouw van een beloning eruit?
De meest voor de hand liggende beloning is een directe uitbetaling van een bepaalde score in de KPI’s. Hierbij zijn verschillende varianten denkbaar. Veel van de huidige pilots werken met een puntensysteem. De score op een bepaalde KPI vertaalt zich in een punt. Bijvoorbeeld voor het behalen van de drempelwaarde 100 punten, voor de volgende waarde 150 punten en voor het behalen van de streefwaarde 200 punten. Alle punten worden opgeteld en staan voor een bepaalde waarde, bijvoorbeeld 1 euro per punt.
Het duurt nog wel even voordat er daadwerkelijk een beloningsregeling is. Dat heeft te maken met vraagstukken over welke bedragen kunnen worden ingezet vanuit staatssteun en beschikbare middelen, vooral vanuit het Rijk. In de tussentijd bestaat er de mogelijkheid om in kleine groepjes te experimenteren met doelsturing en te leren hoe we samen deze nieuwe manier van werken kunnen optimaliseren.
Wat vind je verder in het rapport?
In het rapport vind je meer gedetailleerde informatie over hoe het zit met:
- de te gebruiken KPI’s en bijbehorende drempel- en streefwaarden bij melkveebedrijven,
- de keuze van een regeling voor de beloning van de agrariërs,
- het systeem om de data te verzamelen, controleren en analyseren,
- de daadwerkelijke uitbetaling.
- ondersteuning die agrariërs kan helpen om de omslag naar een duurzamere vorm van kringlooplandbouw te maken.
- suggesties voor de best passende organisaties voor de implementatie van beloningen.