‘Wat levert het op, zo’n korte keten?’ Bij de overheid en bij bedrijven is er behoefte aan inzicht in hoe bedrijven met korte ketens (korteketenbedrijven) zich verhouden tot bedrijven zonder korte ketens, vooral wat betreft ecologische duurzaamheid, structuur en economie. Om deze inzichten te verkrijgen is er in opdracht van het ministerie van LNV en de provincies onderzoek uitgevoerd door Wageningen Economic Research voor twee sectoren: de prestaties van korteketenbedrijven in de melkveehouderij, en de prestaties van korteketenbedrijven in de akkerbouw en opengrondsgroente.
Voor dit onderzoek zijn gegevens uit de CBS-Landbouwtelling over wel of geen deelname aan een korte keten gekoppeld aan bedrijven uit het Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research. De data van 2017 en 2020 zijn door Wageningen Economic Research vergeleken en geanalyseerd op verschillende indicatoren.
Verschillen in prestaties melkveehouderij
Voor melkveehouderijen zijn er significante verschillen gevonden tussen bedrijven met en zonder korte keten. Deze verschillen hangen gedeeltelijk samen met de biologische productiewijze. Bedrijven met een korte keten zijn in 2020 vaker biologisch en mede daardoor is de melkproductie per koe en per hectare lager. Verder zijn de economische prestaties in 2020 ook significant verschillend. Melkveehouderijen met een korte keten behalen namelijk een hoger inkomen uit het bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid.
Wat betreft duurzaamheidsprestaties zijn er ook significante verschillen te zien. Zo is het antibioticagebruik op korteketenbedrijven lager dan bij reguliere bedrijven, wat wederom te verklaren is door de veelvoorkomende biologische productiewijze bij korteketenbedrijven. Daarnaast verklaart deze biologische productiewijze ook het significante verschil op het gebied van milieu, biodiversiteit en weidegang bij korteketenbedrijven.
Ook als de groep biologische producenten wordt uitgesloten, doen korte keten bedrijven het economisch goed: het inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid is in 2020 significant hoger op melkveebedrijven met een korte keten. Op het gebied van duurzaamheid zijn er minder significante verschillen: de totale hoeveelheid toegediende stikstof en fosfaat per ha. zijn lager bij korte keten bedrijven. Hier staat wel tegenover dat deze bedrijven een hoger energieverbruik hebben, wat een gevolg is van het ‘zelfzuivelen’ (het zelf verwerken van de zuivel).
Geen significante uitkomsten akkerbouw en opengrondsgroente
Akkerbouwbedrijven met een korte keten behalen zowel in 2017 als in 2020 een lager inkomen per onbetaalde arbeidskracht in vergelijking met bedrijven zonder een korte keten. Dit verschil is echter niet significant. Bovendien zijn er weinig significante verschillen te constateren in diverse duurzaamheidsindicatoren tussen bedrijven met en zonder een korte keten. Er lijken dus geen significante verschillen in prestaties te zijn tussen reguliere akkerbouwbedrijven en korte keten akkerbouwbedrijven voor deze onderzochte jaren.
Conclusie
Naar aanleiding van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat melkveebedrijven met een korte keten betere economische en duurzaamheidsprestaties kunnen leveren dan reguliere bedrijven. Dit ondersteunt de ambitie van LNV en de provincies om korte ketens meer te integreren in de Nederlandse voedselproductie.
Bekijk hier het factsheet over de prestaties van melkveebedrijven en hier het factsheet over de prestaties van akkerbouwbedrijven.