Bij het schuurgesprek op dinsdag 12 maart 2024 stond het thema bodemkwaliteit centraal. Een breed thema, wat door ieder van de aanwezige sprekers op een andere manier is benaderd in hun respectievelijke projecten.
Sytze Waltje over regeneratieve proeftuinen
Als eerste sprak Sytze Waltje van DLV advies over de drie regeneratieve proeftuinen die in samenwerking met telers in West-Friesland zijn gestart. In deze proeftuinen zijn bijvoorbeeld lichtere machines en minder gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Regeneratieve landbouw draait om het creëren en behouden van evenwicht in de bodem, waarbij spoorelementen cruciaal zijn voor de gezondheid van het landschap. Deze elementen dragen bij aan de fijnheid van de beworteling en mychorriza van planten en werken samen met de biologie van de bodem. Hoewel gewasbeschermingsmiddelen kunnen helpen bij het verhogen van opbrengsten, is nog weinig bekend over de effecten in de bodem. En dat terwijl de interactie tussen boven- en ondergrond essentieel is voor een gezonde bodem.
Praktijkvoorbeeld: Ted Vaalberg
In zijn regeneratieve proeftuin heeft teler Ted Vaalburg geëxperimenteerd met methoden om de bodem gezond te houden en de opbrengst te verbeteren. Hij gebruikte groenbemesters, compost en organische meststoffen om de bodemstructuur te verbeteren en het bodemleven te stimuleren. Ook is gekeken naar de mogelijkheid om tussen gewassen kruiden te laten groeien die natuurlijke vijanden van plaaginsecten aantrekken. Dit draagt bij aan een weerbaarder gewas met een hogere voedingswaarde. Hoewel deze aanpak veelbelovend is, wordt er nog geëxperimenteerd om de optimale combinatie van gewassen en kruiden te vinden die zowel de opbrengst verhogen als de biodiversiteit bevorderen.
Praktijkvoorbeeld: Kees Schaap
Teler Kees Schaap heeft in zijn regeneratieve proeftuin, waarin alleen rode bieten verbouwd worden, geconstateerd dat de bloemenranden effectief waren in het aantrekken van insecten, maar dat ze geen significante verbetering in de bietenopbrengst opleverden. Daarentegen was hij tevreden over de resultaten van het gebruik van bokashi, een vorm van gefermenteerde gewasresten als soort van compost, waarvan hij een positief verschil zag in de bodemkwaliteit. Hoewel de bloemenranden niet direct resulteerden in verminderde luizendruk, overweegt hij toch om ermee door te gaan en andere aanpassingen te maken voor het nieuwe seizoen, zoals het toevoegen van bokashi-stroken.
(Tekst gaat verder onder afbeelding)
Gera van Os over klimaat en koolstofvastlegging d.m.v. organische stof
Vervolgens was Gera van Os aan het woord. Gera deelde nieuwe wetenschappelijke inzichten over de afbreekbaarheid en opbouw van organische stof in de bodem. Zo benadrukte Gera het groeiende belang van koolstof in de bodem, vooral vanwege toenemende weersextremen zoals droogtes en hevige regenval. Ze wijst erop dat de landbouw in de toekomst steeds meer afhankelijk zal zijn van het vocht vasthoudend vermogen van de bodem, vooral gezien de beperkte beschikbaarheid van irrigatiewater.
Deze transitie naar een meer integrale benadering van landbouw, gericht op waterbeheer, koolstofvastlegging en biodiversiteit, wordt onderbouwd door nieuwe wetenschappelijke kennis. Uit nieuwe inzichten blijkt dat organische stof met een laagje klei en mineralen eromheen, beschermd is tegen afbraak. Ingepakt blijven deze deeltjes tot 10.000 jaar onaangetast. Het is dus het beste om groen te composteren dat snel afbreekbaar is, en hopen dat schimmels en bacteriën als ze doodgaan ingepakt worden door de kleideeltjes. Zo wordt stikstof in de bodem opgeslagen met groene delen, in plaats van alleen met houtige deeltjes, zoals eerst werd gedacht.
Natuurlijk zitten er wel limitaties en risico’s aan het toevoegen van organische stof, waar ook aan gedacht moet worden. Zo kan een hoog organisch stofgehalte en een lagere grondwaterstand vooral op veengronden meer lachgas-emissies veroorzaken. Ook kan niet in iedere regio of op elke grondsoort het organische stofgehalte worden opgehoogd.
Wat is organische stof in de bodem?
Organische stof in de bodem verwijst naar het materiaal dat afkomstig is van plantaardige en dierlijke resten dat gedeeltelijk is afgebroken door micro-organismen in de bodem. Dit materiaal bevat complexe koolstofverbindingen en omvat onder andere dood plantenmateriaal, dierenresten, humus en andere organische materialen. Organische stof is essentieel voor bodemvruchtbaarheid omdat het verschillende functies vervult, zoals het verbeteren van de bodemstructuur, het vasthouden van vocht en voedingsstoffen, het stimuleren van microbiële activiteit en het verminderen van erosie. Bovendien draagt het bij aan een gezond bodemleven en bevordert het de groei van gewassen.
Irene Kramer over het Voedselvisieproject Vitaliteit van Land & Plant
In het project Vitaliteit van Land & Plant experimenteren bollentelers met nieuwe machines, zoals ecoploegen, biofrezen of ‘schaven’ van de bodem. Blijft de bovenste, zuurstofrijke en biologisch actieve bodemlaag zo intact? Irene Kramer van Kramer mechanisatiebedrijf deelde de eerste positieve ervaringen in haar presentatie. In het project Vitaliteit van Land & Plant zijn er gewasproeven uitgevoerd, waarbij het doel was om geen lagere opbrengst van bollen te krijgen met een mechanische vernietiging van grasland in vergelijking met de standaard graslandvernietiging met glyfosaat. Het doel was zelfs om een hogere opbrengst te realiseren met alternatieve behandelingen. Er zijn verschillende methoden getest voor graslandvernietiging met verschillende machines die ondiep het gras ‘afsnijden’ met goede resultaten. De afstelling van de machines luistert heel nauw. Extra experimenten waren gericht op het spuiten met spoorelementen als bladversterker bij opkomst van de bollen, het gebruik van bacteriën voor bodemverbetering, en het experimenteren met borium als alternatief voor Roundup.
Belangrijke bevindingen waren onder meer:
- Mechanische bewerking had geen invloed op de grasmat en plantopkomst
- Spuiten met spoorelementen bleek een goed alternatief voor chemicaliën en leidde tot goed doorwortelde gewassen
- Perceelbehandeling met Roundup gaf een natter perceel dan mechanische bewerking.
Opbrengsten van de bollen bleven gelijk, wat hielp om steun te krijgen van de groep bollentelers en door te zetten met de proeven gedurende drie jaar. Irene benadrukte ook het belang van zelf experimenteren en leren, aangezien er geen standaardhandleiding is voor deze praktijken. Momenteel wordt er gewerkt aan het verbeteren van mestkwaliteit, waarvoor Kramer nog in afwachting is van financiering.
Wil je op de hoogte blijven van activiteiten rondom de Voedselvisie? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief van Boer & Business in Balans.