Schuurgesprek: hoe maak je van mest een goudmijn?

Tijdens het Schuurgesprek op dinsdag 12 november 2024 stond het thema mest centraal. Mest wordt veelal gezien als een probleem, maar in een provincie zoals Noord-Holland kan het ook juist mogelijkheden bieden. Hoe kunnen we lokaal de landbouwkringlopen sluiten met hoge-kwaliteitsmest? Drie sprekers deelden hun expertise en inzichten in de mogelijkheden die mest kan bieden in de provincie Noord-Holland, met een tussentijdse reflectie van Jelle Beemsterboer, gedeputeerde van Noord-Holland voor Wonen, Landbouw & Visserij.

Jan Doerr: het potentieel van mestbehandeling en
-verwerking voor Noord-Holland

De avond begon met de presentatie van Jan Doerr, Beleidsadviseur Landbouw & Klimaat provincie Noord-Holland. Hij belichtte de onbenutte potentie van drijfmest: we kunnen er veel meer mee dan we nu doen. Als Noord-Holland aan de ene kant te veel mest heeft, en aan de andere kant te weinig nutriënten, hoe kunnen we dit dan aan elkaar koppelen? Dit kan met mestmanagement.

Welke typen mestverwerking passen het best bij het gemiddelde Noord-Hollandse veehouderbedrijf?
Dat ligt helemaal aan het doel dat je wilt bereiken. Jan Doerr maakt een onderscheid tussen vier verschillende doelen:

  • natuurinclusiviteit: het verminderen van natuurdegradatie en de kwaliteit van natuur verbeteren,
  • emissiereductie: een lagere stikstofuitstoot,
  • het reduceren van stikstofoverschot en
  • het maken van mestproducten voor bollen- en kassenteelt.

Deze doelen vragen om een gerichte benadering en kunnen vanuit bemesting en mestproducten op verschillende manieren benaderd worden. Ieder doel en bijbehorende technieken hebben verschillende voor- en nadelen voor bedrijven.

Zo is het bij natuurinclusieve mestverwerking (zoals het composteren of fermenteren van bijvoorbeeld maaisel) zo dat je naar het hele systeem moet kijken. Emissies kunnen daarbij eventueel omhooggaan, maar de bodemkwaliteit kan enorm verbeteren. Dat laatste is weer aantrekkelijk voor weidevogels.

Om de doelen emissiereductie en het reduceren van stikstofoverschot te bereiken, zou je bijvoorbeeld kunnen vergisten. Het nadeel is dat het eindproduct vaak wel van het bedrijf af moet, maar je kunt daarmee wel groen gas leveren aan de stad en door met de huidige bedrijfsvoering en veestapel. De vraag is nog of dit rendabel is: tot nu toe kan dit alleen met subsidies.

Aan het einde van de presentatie was er een levendige discussie. Deze ging over bedrijfsvoering met hulp van subsidie. De kritiek die volgde was of je wel kunt spreken van een gezonde bedrijfsvoering als je subsidie ontvangt . Vervolgens ging de discussie over samenwerking tussen akker- en tuinbouwers aan de ene kant en veehouders. Het werd duidelijk dat deze samenwerking erg gewenst was onder verschillende partijen. Hier zou meer aandacht voor mogen zijn. Daarna uitten velen in de zaal een groot ongenoegen over de nadelige effecten van de derogatieafbouw. Als laatste volgden er vragen over de financiering en opbrengst. Hier is nog veel onzeker, hoewel er wel potentie te zien is.

Irene Kramer: samen naar een gezonde bodem

Daarna was het woord aan Irene Kramer, directeur en eigenaar van mechanisatiebedrijf WN Kramer. Haar presentatie ging over een pilotstudie die uitgevoerd is in een icoonproject van de Voedselvisie: de kwaliteit van drijfmest verbeteren met bacteriën. Doel hiervan is een hogere mestkwaliteit te bewerkstelligen. Daardoor kunnen melkveehouders meer mest op eigen land gebruiken en is er minder (dure) kunstmest nodig.

Met haar opstelling werden zes producten getest: een product via rantsoen (bestaande uit appelmelasse en koolstof), en vijf via de mest in intermediate bulk containers, of ibc’s, met daarnaast een controle (nulmeting).

Uit het onderzoek bleek dat het vooral heel erg belangrijk is om vooraf te weten wat er al aan micro-organismen in de mest zit die je gaat behandelen. Bijvoorbeeld hoe divers de soorten micro-organismen zijn en in welke hoeveelheid deze voorkomen. Dit bleek nodig te zijn om te weten hoe je de mest moet verbeteren: niet ieder product kun je zomaar op elke mest gebruiken. Conclusie was dat, op basis van voorgaande vaststelling, vervolgonderzoek wellicht een andere invulling moet krijgen. Ook vroeg ze zich af of de ibc’s wel een goede manier waren om te onderzoeken hoe het in de mestkelders gaat, omdat er toch een groot verschil tussen zit.

Toch gaf Kramer aan dat er nog veel te verbeteren is door de juiste producten toe te voegen. Ze wijst ieder die geïnteresseerd is in dit onderwerp door naar Topmest.org. Het vervolg van het onderzoek ligt nu bij de provincie Noord-Holland.

Tussentijdse reflectie van Jelle Beemsterboer, gedeputeerde van Noord-Holland voor Wonen, Landbouw & Visserij

Toen was het woord aan de Jelle Beemsterboer, gedeputeerde van Noord-Holland voor Wonen, Landbouw & Visserij voor een tussentijdse reflectie. Hij begon met een verzoek aan de aanwezigen om hun (beleids)vragen richting de overheid aan hem te stellen.

Beemsterboer liet weten bezig te zijn met 20 testlocaties in Nederland waar wordt gekeken in hoeverre boeren reductiedoelen kunnen halen. Ook gaf hij aan dat de provincie Noord-Holland komend jaar flinke sprongen wil maken in mestverwerking en het sluiten van de kringloop. Mestverwerking kan bijvoorbeeld door vergisting. Het sluiten van de kringloop kan mogelijk door minder kunstmest en meer eigen mest te gebruiken. De provincie kijkt nu hoe ze dit het best kan faciliteren. Beemsterboer kreeg een aantal vragen uit de zaal.

  • Hoe zit het met het gebruik van magnesiumchloride?
  • Hier gaat de gedeputeerde verder naar kijken.
  • De zaak van Greenpeace tegen de overheid gaat over strengere Natura 2000-maatregelen. Wat zijn de effecten voor boeren?
  • Dit is nog onzeker.
  • Kun je mestverwerking subsidie-technisch zien als agrarisch of industrieel, omdat dit ook effect zou hebben op de wetgeving?
  • De subsidie is verbonden aan de techniek, maar wanneer er sprake is van gezamenlijke bedrijfsvoering, moet het wel als agrarische bedrijfsvoering worden gezien.
  • Kan de provincie Noord-Holland haar nutriëntentekort niet beter koppelen aan het stikstofemissie-overschot op provinciaal niveau, in plaats van per bedrijf?
  • Hier is de provincie mee bezig door middel van nieuwe technieken en betere samenwerking tussen bijvoorbeeld akker- en tuinbouwers en veehouderijen. Voor ieder bedrijf zou dit anders moeten zijn.
  • Hoe kunnen jagers financiële prikkels krijgen voor het jagen op ganzen?
  • Ook hier is de provincie mee bezig.

Joost van der Kroon met de verdiepingscursus: “Wat de bodem vraagt”

Als laatste was Joost van der Kroon aan het woord. Zijn presentatie ging over de vele voordelen van samenwerken met je bodem. Hij omschreef hoe er een symbiose is tussen de plant en de bodem: de plant geeft energie aan de bodem en krijgt daar mineralen voor terug. Een gezonde bodem is daarom belangrijk.

Een gezonde bodem heeft een stikstofleverend vermogen. Dit wordt enorm onderschat. Als we op een bedrijf berekenen hoeveel stikstof er aan de grond wordt toegevoegd en hoeveel er wordt afgevoerd zien we heel vaak dat er een bodemoverschot is (150kg N/ha). Joost liet zien dat in veel gevallen het bodemoverschot vaak ongeveer gelijk is aan de kunstmestgift. Het is dus zonde om dure kunstmest te kopen als je aan het eind van het jaar evenveel stikstof over hebt als je hebt toegevoegd.

Wat je veel beter kunt doen is je drijfmest optimaal benutten, bijvoorbeeld door er in de zomer wat water bij doen. De natuurlijke drijfmest bevat namelijk veel meer goede microben en mineralen dan de ‘kale’ kunstmestnutriënten die alleen de planten voedt en de pH van de wortels aanpast, wat niet ideaal is voor de bodem. Drijfmest is goed voor de bodem en zorgt er daarom voor dat planten de voedingsstoffen beter kunnen benutten. Als je goed samenwerkt met je bodem kun je zelfs een negatief bodemoverschot hebben. Dan haal je dus meer uit de bodem dan je erin hebt gestopt! Dit komt omdat de bodem ook stikstof uit de omgeving weg kan halen. Om ervoor te zorgen dat je toch het lek in je kringloop (je voert natuurlijk melk en vlees af) dicht, werd agricycling besproken. Hierbij wordt organisch materiaal uit de omgeving gehaald, bijvoorbeeld bij het verschralen van natuurgebieden, om te composteren op het bedrijf.

Daarna besprak Joost een aantal mestbewerkingstechnieken. Omdat drijfmest bestaat uit urine en feces bij elkaar, is dit erg instabiel. Wanneer je schuim ziet in de mestkelder vindt er vergisting plaats: dan stijgt de pH-waarde en krijg je veel ammoniakuitstoot. Er zijn manieren om de pH laag te houden, alleen is het de vraag of deze, vaak dure, ’oplossingen’ wel goed werken.

Zo kun je chemische producten toevoegen, al zijn deze vaak klontvormend en heb je op een gegeven moment grote blokken in de mestkelder die je er alleen met een kraan uit kunt halen. Bacteriologische oplossingen zijn vaak een druppel op een gloeiende plaat: de toegevoegde bacteriën worden meteen weggeconcurreerd door de bacteriën die er al in zitten. Dat is dus weggegooid geld. Mestkraker stalsystemen en andere end-of-pipe systemen zijn vaak enorm duur en niet rendabel.

Een simpelere oplossing kan zijn dat je wat meer vezels toevoegt aan het rantsoen. Dan zit er meer koolstof (C) in de mest, zal de pH lager blijven en zal er minder schuim vormen. Een andere oplossing is om vaste mest te produceren. Akkerbouwers vragen voornamelijk om vaste, organisch gebonden stof. Zo kunnen zij onderling wellicht afspraken maken, bijvoorbeeld over het uitwisselen van vaste mest voor rustgewassen.

Als laatste volgden nog wat tips, zoals organisch bemesten in het najaar met zo min mogelijk water, en twee keer per jaar, in het voorjaar en de zomer, bemesten met drijfmest. En kijk naar het rantsoen van de koe: wat meer vezels en wat minder mais, en een lager ruw-eiwitgehalte.

Aan het eind van de avond werd samen nog even bijgepraat. Er was duidelijk behoefte aan meer samenwerking met elkaar. Hoe kunnen we bollen- en glastelers, akker- en tuinbouwers en veehouderijen met elkaar verbinden? Dit is een onderwerp waar meer over nagedacht moet worden.

Deel dit artikel met anderen!

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
E-mail

Aanmelden voor onze nieuwsbrief?