In zowel de Voedselvisie als het Provinciaal Programma Landelijk gebied wordt de term ‘Kringlooplandbouw’ meerdere keren genoemd. In beide documenten wordt er gesproken over kringlooplandbouw, maar wel vanuit een ander gedachtegoed. Hoe zit dat precies? We interviewen Daniëlle Lieuwen, programmamanager van de provinciale Voedselvisie.
De doelen van de Voedselvisie 2020-2030 moeten opgaan in het nieuwe Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). Om goed inzicht in te geven in de twee omschrijvingen van kringlooplandbouw in het PPLG en in de Voedselvisie zetten we ze eerst voor u naast elkaar.
Voedselvisie (“smalle” definitie)
De definitie van kringlooplandbouw in de Voedselvisie is het efficiënt produceren van voedsel in kringlopen, zodat schade aan het ecosysteem (water, bodem, lucht) kan worden voorkomen en zelfs hersteld. Kringlopen van grondstoffen en hulpbronnen zijn op een zo laag mogelijk – lokaal, nationaal of internationaal – schaalniveau gesloten. Daarbij wordt rekening gehouden met dierenwelzijn.
PPLG (“brede” definitie)
De landbouw in Nederland zal zich, in lijn met het coalitieakkoord en het advies van de heer Remkes, richting 2040 doorontwikkelen tot een duurzame landbouw met kringlooplandbouw als vertrekpunt. Kringlooplandbouw ziet het rijk én de provincie als een gezamenlijke zoektocht naar het optimaal combineren van ecologische principes en moderne technologie, met nieuwe partnerschappen, nieuwe verdienmodellen en maatschappelijke diensten. Dit in samenwerking met boeren, betrokken burgers, bedrijven en onderzoekers. Niet alleen gericht op een goede opbrengst en een zuinig gebruik van grondstoffen en energie, maar ook op zo min mogelijk belasten van klimaat, milieu en natuur.
Hoe passen deze verschillende definities dan tóch samen in het PPLG?
“Eigenlijk kunt je zeggen dat er sprake is van een brede en smalle definitie van kringlooplandbouw”, zegt Daniëlle. “ In de brede definitie van het PPLG op kringlooplandbouw spreken we over zeven subdoelen op bodem, water, biodiversiteit, circulariteit, plant- en diergezondheid, klimaat én het sociaal economisch verdienmodel van de agrarisch ondernemer. In de smalle definitie van de Voedselvisie op kringlooplandbouw kijken we naar de uitruil van grond of rotatieteelt, voer van eigen land, nutriënten en mest om een vruchtbare kringloop te behouden. Deze doelen sluiten aan bij het PPLG subdoel circulariteit.
Hoe zit dat dan met de andere voedselvisiedoelen, zoals regeneratieve landbouw en korte ketens. Hoe passen die in de brede PPLG-definitie van kringlooplandbouw?
“De brede definitie van kringlooplandbouw is voor alle landbouwsectoren van toepassing en niet alleen voor de grondgebonden sectoren, wat de afbakening is vanuit de Voedselvisie. Dus ook intensieve veehouderij en kassystemen vallen onder kringlooplandbouw, alsook bloembollen en sierteelt. En dat is goed, want het PPLG gaat over álle landbouwactiviteiten in het landelijke gebied”, aldus Daniëlle.
“Om agrarische ondernemers te helpen met de transitie naar kringlooplandbouw onderscheidt het PPLG zeven transitiepaden. De keuze voor het gewenste pad, of een combinatie ervan, is een keuze van de ondernemer zelf, die hij of zij zal laten afhangen van overtuiging, talent, persoonlijke omstandigheden, omgeving en perspectief.”
De doelen regeneratieve landbouw en korte ketens uit de voedselvisie ziet de programmamanager terug in de verschillende transitiepaden van kringlooplandbouw. “Regeneratieve landbouw zien we meer in de transitiepaden van extensivering, biologische landbouw, natuurbeheer en natuurontwikkeling en de hightech open systemen. En korte ketens meer als onderdeel van het transitie pad multifunctionele landbouw, waar ook de verbinding tussen boer en burger plaatsvindt.”
Hoe stuurt het PPLG dan naar kringlooplandbouw?
De sturing op de transitie naar kringlooplandbouw gebeurt door middel van zogenoemde kritische prestatie-indicatoren (hierna: kpi’s). Er zijn 15 kpi’s opgesteld die samen als integrale set de zeven kringlooplandbouwdoelen meetbaar en beloonbaar moeten maken. Uiteraard zijn daar aanvullend nog meer instrumenten voor nodig. Zoals bijvoorbeeld de inzet van grond om bedrijven te helpen extensiveren, investeringsmogelijkheden voor nieuwe stalsystemen, gebiedsprocessen, fieldlabs. De provincie Friesland maakte een video over de KPI’s: https://youtu.be/9_lJ6K_fp0M.
De agrarisch ondernemer bepaalt zelf op welke manier hij of zij bijdraagt aan het behalen van die doelen via het transitie pad waarvoor hij of zij kiest. En zit daarom zelf aan het stuur over de manier waarop hij of zij bijdraagt aan de kringlooplandbouwdoelen.
“De essentie van het kpi-systeem is dat de overheid drempel-en streefwaarden formuleert voor elk van de indicatoren. Sommige kpi’s kunnen ook in samenwerking met gebiedspartijen worden vastgesteld. Opgeteld leiden ze samen tot de beoogde kringlooplandbouw. Het gaat daarbij niet om op 2 of 3 kpi’s een tien te halen, maar eerder op alle 15 een zeven te scoren. Dat is een hele moeilijke opgave. Voor onze ambitie op natuurinclusieve landbouw wordt een vertaling gemaakt op het niveau van de drempel-en streefwaarden per kpi.”
“Agrarische ondernemers kiezen, individueel of in een samenwerking, op welke manier zij die drempel- of streefwaarden behalen, passend bij hun bedrijf, de grondsoort waarop zij werken en het gebied waarin zij zich bevinden. Ketenpartijen en lokale partners kunnen hierbij helpen. Elk gebied heeft immers zijn eigen uitdagingen en kansen. Een blauwdruk bestaat niet, inspirerende voorbeelden gelukkig wel.”