In verschillende regio’s in Noord-Holland wordt boerderijeducatie aangeboden aan scholen. Leerlingen van basisscholen leren in praktisch ingerichte lessen over de oorsprong van het eten op hun bord.
4 Regionale programma’s
In zowel Laag-Holland en Amsterdam, als in Gooi en Vechtstreek geven gecertificeerde educatieboeren al een aantal jaar lessen op de boerderij. Het aanbod wordt regionaal gecoördineerd. Sinds kort is er ook in Hollands-Noorden een regionaal aanbod van boeren die zijn opgeleid tot educatieboer. Bij de programma’s zijn agrarische natuurverenigingen en natuur- en milieueducatiecentra betrokken. Provincie Noord-Holland draagt bij aan de versterking van de samenwerking tussen deze regionale programma’s. Hierover meer onder het kopje ‘De toekomst’.
Educatieboer ben je niet zomaar
Alle educatieboeren worden voordat zij aan de slag kunnen, getraind om kwalitatief goede lessen te geven. Er is onder andere aandacht voor didactiek en veiligheid. Bij de training hoort ook dat de boeren een bezoek brengen aan een andere boerderij, om te kijken hoe boerderijeducatie daar wordt ingevuld. Aan het eind van de opleiding krijgen ze een certificaat en, als aan alle voorwaarden is voldaan, ontvangen ze het keurmerk Boerderijeducatie Nederland. Na de opleiding blijven de boeren met elkaar in contact. Minimaal 1 keer per jaar komen alle educatieboeren in de regio bij elkaar om te evalueren en vooruit te kijken. Daarnaast is er een paar keer per jaar een trainingsmoment. Om het Keurmerk te behouden volgen de boeren bijvoorbeeld opfriscursussen rondom thema’s zoals Belevend Leren.
tekst loopt door na afbeelding
Educatieboeren in Hollands-Noorden staan te trappelen om te beginnen
De boeren die in Hollands-Noorden afgelopen oktober de opleiding hebben afgerond, geven aan dat ze fijne handvatten hebben gekregen om de lessen in te vullen en goed aan te kunnen pakken. Ze hebben allemaal heel veel zin om ermee aan de slag te gaan. “De kersverse educatieboeren vonden de uitwisseling onderling heel waardevol, ze hebben veel geleerd van elkaar, elkaar kunnen inspireren, en enthousiasmeren.” Vertelt Ellie van der Schriek die, vanuit Jong Leren Eten, het boerderijeducatieprogramma in deze regio coördineert.
Er zijn allerlei soorten boerenbedrijven die meedoen in de boerderijeducatieprogramma’s in de regio’s; van een pluktuin, tot grote productiebedrijven, van biologisch tot gangbaar en van biodynamisch tot intensief. Er zijn akkerbouwers, fruittelers, een pluimveehouderij, en melkveehouders die boerderijeducatie verzorgen. Maar wat alle educatieboeren met elkaar gemeen hebben is dat ze kinderen willen laten zien hoe het er echt aan toe gaat op de boerderij.
Maatwerk lessen die draaien om ervaren en het aangaan van gesprek
‘Doen’ staat in de lessen, die 2 of 4 uur duren, centraal: boter schudden, zelf een koe melken, met de handen de aarde in om gewassen te oogsten, of naar het kippenhok gaan om eieren te rapen en vervolgens te leren hoe je eiersalade maakt. Samen met de school wordt vooraf afgestemd welke activiteiten aan bod komen, zodat de les goed aansluit bij waar de kinderen op school al mee bezig zijn.
tekst loopt door na afbeeldingen
De kinderen worden gestimuleerd om alles te vragen: Waar komt melk vandaan? Hoe vaak per jaar pluk je appels van een boom? Wat is die bloesem aan de bomen? Als je spinazie oogst, welk deel van de plant oogst je dan eigenlijk? Of Waarom groeit een aardappel onder de grond? Voor een boer is dit basiskennis. Zij moeten zich echt kunnen verplaatsen in waar het kind staat, daar helpt de training bij. “Sommigen kinderen weten nog erg weinig en zijn nog nooit op een boerderij geweest. Ook veel volwassenen weten weinig over waar ons eten vandaan komt en wat ervoor nodig is om dit op ons bord te krijgen. Juist daarom is het zo belangrijk dat we deze informatie al op jonge leeftijd meegeven aan de kinderen. Als je beseft hoelang het duurt voordat een winterwortel klaar is om te oogsten, is de waardering voor het product groter.” zegt Annemarie Koelemeijer, die vanuit agrarische natuurvereniging Water, Land & Dijken boerderijeducatie Laag-Holland en boerderijeducatie Amsterdam coördineert.
Ook kritische vragen krijgen alle ruimte. Angela, een van de educatieboeren in regio Amsterdam, schetst waarom juist die kritische vragen zo waardevol zijn: “Wij leren kinderen via boerderijeducatielessen waar eten vandaan komt, maar de kinderen leren ons ook dingen door de vragen die ze stellen. Als je moet uitleggen hoe en waarom je dingen doet, wordt je aan het denken gezet over je keuzes. Soms zorgt dat er zelfs voor dat je ook daadwerkelijk dingen op de boerderij anders gaat aanpakken. We gaan altijd eerlijk in gesprek en geen vraag is te gek.”
Naast voedsel- en boerenthema’s zijn boerderijlessen ook heel geschikt om vakken als Techniek, Rekenen en Taal in te verwerken. Ellie: “Er zijn machines, en soms ook zonnepanelen of een windmolen, op de boerderij. Daar kun je interessante uitleg over geven, terwijl de kinderen ze in het echt zien. Via vragen zoals hoeveel liter melk een koe geeft, kun je bespreken hoeveel een liter eigenlijk is. In het geval van taal, kun je kinderen uitdagen om bijvoorbeeld een grassprietje te beschrijven. Dit kun je natuurlijk ook in een klaslokaal doen, maar wanneer je met de kinderen in het gras zit op de boerderij kunnen ze de grassprieten ook echt ervaren, en kun je het gesprek aangaan aan de hand van wat ze ruiken en voelen. Dat gaat niet vanaf een foto in een schoolboek.”
tekst loopt door na afbeelding
Enthousiasme vanuit boeren en scholen
Zowel boeren als scholen zijn enthousiast over de boerderijlessen. De boerderijbezoeken worden steeds meer gezien als een volwaardige educatieve activiteit. Scholen die een boerderijles hebben gehad komen vaak volgende jaren terug op de boerderijen. Voor de boeren is het een mooie nevenactiviteit. Zij stoppen er tijd en geld in om educatieboer te worden, en krijgen een vergoeding voor de boerderijlessen die ze geven. Op de boerderij van Angela, die koeien en schapen houdt, is zelfs in de inrichting van de stal rekening gehouden met de kinderen; Er is een extra brede gang, zodat kinderen kunnen kiezen verder van de koeien weg te blijven als ze het te spannend vinden. Zo kunnen ze op een voor hen veilig voelende afstand toch meehelpen met vegen van het hooi.
De toekomst
De organisaties die betrokken zijn bij de boerderijeducatieprogramma’s willen in de toekomst doorgaan met het verzorgen hiervan en deze programma’s versterken. Voor het versterken van de regionale programma’s wordt gewerkt aan meer provinciale samenwerking. Provincie Noord-Holland heeft hiervoor een bedrag beschikbaar gesteld. De regionale samenwerkingsverbanden onderzoeken waar zij elkaar kunnen helpen, welke krachten ze kunnen versterken door deze te bundelen, en welke krachten zij juist goed regionaal kunnen blijven benutten. Ellie: “Het is goed om te kijken waar we elkaar kunnen ontmoeten en hoe we informatie meer kunnen delen tussen de samenwerkingsverbanden.”
tekst loopt door na afbeelding
Naast versterking van de samenwerking tussen de regio’s, vraagt het beschikbaar stellen en houden van boerderijlessen om structurele fondsen. De werving hiervoor is lastig, vooral voor boerderijeducatie Amsterdam en boerderijeducatie Laag Holland zijn hier momenteel zorgen over. Tot nu toe was Provincie Noord-Holland de grootste investeerder voor beide programma’s via het provinciale programmabureau Laag-Holland, maar die investering loopt dit jaar af. In Hollands-Noorden herkennen ze dat fondsenwerving voor boerderijeducatie lastig is, maar is het toch gelukt de financiering rond te krijgen voor de komende tijd. Onder andere via een bijdrage van Microsoft datacenter gemeenschapsfonds.
Momenteel zijn de boerderijlessen gericht op kinderen van groep 3 tot en met 8 op de basisschool. In de toekomst willen zowel Ellie (Hollands-Noorden) als Annemarie (Laag-Holland en Amsterdam) middelbare scholen erbij betrekken: “Voor hen is boerderijeducatie heel geschikt om vraagstukken rond thema’s zoals milieu en duurzaamheid met de klas te bespreken; thema’s die nu veel in het nieuws zijn. Zien hoe het er aan toe gaat op de boerderij en praten met de boer kan van waarde zijn in het vormen van een eigen mening hierover. Via boerderijlessen kunnen middelbare scholen leerlingen stimuleren na te denken over hoe de toekomst van de landbouw eruit zou kunnen zien, en leerlingen kennis meegeven over de problematieken waarmee we te maken hebben in de voedselproductie.”
Meer informatie
Headerfoto: Fokke van Saane