Op zoek naar regeneratie

Kun je het organische stof gehalte in de bodem duurzaam op peil houden door middel van het gebruik van gewasresten? En kun je hiermee op duurzame wijze CO2 in de bodem opslaan? Dat zijn de centrale vragen in dit project. De inventarisatie leverde zowel inzichten als vragen op. 

Een plantje van 20 gram wordt een plant van 3.000 gram waarvan 1.000 gram wordt geconsumeerd. De 2.000 gram die achterblijft op het land houdt mineralen, water, organische stof en koolstof vast. Dit omschrijft in grote lijnen de teelt van bloemkool, sla, broccoli en in aangepaste vorm witlof. Vanuit deze gedachtegang zijn deze teelten in de basis een voorbeeld voor regeneratieve landbouw en kringlooplandbouw. Het assimilatieproces in planten is het meest duurzame proces op aarde; Zonlicht, water en koolstofdioxide worden omgezet in zuurstof en organische stof in de vorm van suikers. De balans in de teelt van bloemkool, broccoli en witlof is in het voordeel van opslag van organische stof, mineralen en koolstof, maar de teelt is gericht op optimalisatie van de productie van gezonde voeding. Dat betekent dat de teelt maximaal is ingericht op de productie van slechts een deel van de plant. De bloem, de stronk en de krop in bloemkool, broccoli en witlof.

Organische stof in de bodem

Dit gegeven is de basisgedachte van het project ‘Op zoek naar regeneratie’. Binnen dat project is het uitgangspunt dat gewasresten als bodemvoedingsstoffen of ‘bouwstoffen’ worden beschouwd. Daarmee ontstaat een nieuw duurzaam perspectief. Organische stoffen zijn feitelijk plantenresten die zorgen voor voeding en binding van bodemleven en direct bijdragen aan de structuur van de bodem. Bodemleven is een complex geheel waarin bacteriën, schimmels, nematoden en insecten een continue strijd voeren om voedingsstoffen en ruimte. Plantenwortels profiteren van die strijd door de vrijkomende mineralen op te nemen. En benutten de ruimte in de structuur van de grond om te groeien en water op te nemen. Wortels geven daarentegen voedingsstoffen, in de vorm van assimilaten gebaseerd op suikers, af aan de bodem waarmee bodemleven wordt gevoed. Er is sprake van een symbiose: Organische stof stimuleert het bodemleven. Een actief bodemleven is een vruchtbare grond.

Aanvulling op bestaande kennis

De bestaande kennis is gebaseerd op afgeleide kennis van akkerbouwgewassen. Dat gewasresten een bron zijn voor de organische stof in de bodem, waarin CO2 wordt vastgehouden, is uit de literatuur bekend. Er zijn dan ook diverse onderzoeken en studies gedaan naar de relatie tussen gewasresten en CO2. Er is zelfs een rekentool beschikbaar waarmee het sommetje kan worden gemaakt voor opbouw van organische stof. Echter het onderzoek en die uit studie voortkomende rekentool zijn gebaseerd op graan als cultuurgewas. Er wordt gerekend met gewasresten in de vorm van stro. Stro als binder van de organische stof.  Alle andere teelten in de rekentool zijn modelbenaderingen vanuit stro.

De vertaalslag van stro naar koolblad, koolstronken, slaresten of andere groene gewassen verdient nadere beoordeling en zeker nader onderzoek. Onderzoek daarin is veelal gericht op meten en beperken van uitspoeling. Onderzoek naar leverend vermogen van organische stof is voor de relatief kleine teelten niet uitgevoerd. Met het initiatief ‘Op zoek naar regeneratie’ wordt geïnventariseerd welke bewerking of handeling moet worden uitgevoerd om gewasresten onderdeel te maken van duurzame organische stof opbouw in de bodem. Naast inventarisatie zijn ook monitoring en praktijkdemonstraties onderdeel van het project.

Hoog organische stof

Daarmee ontstaan serieuze vragen zoals: ‘wat is de echte relatie tussen bijvoorbeeld koolresten en organische stof?’ en ‘wat is de waarde van de rekentools die nu onderdeel zijn van duurzaamheidscertificeringen?’. De praktijkervaring in de gebieden waar intensief kool wordt geteeld leert dat organische stof op lange termijn in stand blijft. Ook wanneer het organisch stof gehalte van nature op een hoog niveau ligt. In de literatuur is te vinden dat in stand houden van een hoog organische stof gehalte lastig is, omdat de activiteit van de bodem hoger is. Zonder gerichte toedieningen in de vorm van mest, compost en/of groenbemesters is het volgens de literatuur bijna niet mogelijk om een hoge organische stof gehalte op lange termijn in stand te houden. De praktijk in intensieve koolteelt gebied leert echter anders.

Afrekensysteem

Bij de inventarisatie naar gewasresten en organische stof komt al snel informatie naar voren over een afrekenmodel voor CO2 opslag. Een zogenaamd CO2 creditsysteem zou ervoor kunnen zorgen dat middels verrekening, een balans wordt gecreëerd tussen CO2 uitstoot en CO2 opslag. Met een CO2 creditsysteem ontstaat er een mogelijkheid om via een handelssysteem de CO2 balans te behouden of te laten doorslaan naar minder uitstoot en meer opslag.  Zo’n creditsysteem lijkt voor een deel een parallelle werkelijkheid op basis van een papieren exercitie. Zeker als die gebaseerd is op afgeleide modellen en berekeningen vanuit een standaard gewas zoals graan. 

De biologische werkelijkheid is dat de complexiteit van het bodemleven niet te vatten is in modellen. Organische stof is onderdeel van het bodemleven en wordt beïnvloed door heel veel factoren waarop een grondgebruiker geen of maar beperkt invloed heeft. Ook die complexiteit wordt in de literatuur gesignaleerd en deze complexiteit wordt onderschreven door praktijkervaring.

Deel dit artikel met anderen!

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
E-mail

Aanmelden voor onze nieuwsbrief?